Seuzey, kerk Saint-Marcel
In 1922 tekent architect Léon Chesnay de eerste plannen voor een nieuwe kerk. Doordat de Duitsers loopgraven hebben uitgehold onder de fundamenten van de oude kerk, kan er op deze plaats niet worden herbouwd en moet er dus worden uitgekeken naar een ander terrein. Het nieuwe godshuis wordt in 1932 gebouwd, op een noord-zuidas, na heel wat discussie over de omvang ervan, over de te gebruiken materialen en over niet-voorziene grondwerken.
In 1933-1934 ontwerpt Duilio Donzelli de drie altaren in steen van Brauvilliers (Maasstreek), de communiebank, de wijwatervaten, de doopvont en twee sokkels voor kandelaberzuilen, stuk voor stuk in neoromaanse stijl. In 1935 doet de gemeente een beroep op hem voor het aanbrengen van muurschilderingen in het koor van de kerk. Hij schildert dus, volgens de vooraf vastgelegde plannen, een deësis-tafereel waaronder zich de stoet van apostelen ontvouwt, evenals drie mannelijke heiligen (paus Marcellus I, de schutspatroon van deze plaats, Lodewijk IX, de koning van Frankrijk, en Jozef) en drie vrouwelijke heiligen (Jeanne d’Arc, Catharina van Alexandrië en Agnes) in het middelste deel. In de apsis wordt de hoofdscène geplaatst op een achtergrond die eruitziet als mozaïek. De vergulde achtergrond doet denken aan de mozaïeken van Ravenna, waarvan Donzelli eveneens de structuur van de taferelen heeft overgenomen, vooral dan bij de voorstelling van de apostelen die aan beide zijden voorzien zijn van palmtakken en attributen dragen waardoor ze kunnen worden herkend, vaak het instrument van hun martelaarschap. De triomfboog is versierd met een hemelse hiërarchie, waarbij elk van de negen figuren een specifiek engelachtig wezen voorstelt. De naam staat telkens vermeld in de nimbus.
Door een volledige restauratie in 2012-2013 is deze decoratie nu opnieuw begrijpelijk en heeft ze ook haar schittering teruggekregen. De door de restaurateurs uitgevoerde studie heeft meer inzicht verschaft in de manier waarop de kunstenaar werkte. Om voor kleurennuances te zorgen in het verguldsel, gebruikte hij drie tinten metaalverf die hij door middel van naast elkaar geplaatste penseeltrekken aanbracht: de achtergrond bestaat uit koperkleurige schakeringen, terwijl Christus wordt omgeven door vergulde stralen die geler zijn dan de achtergrond en nog eens andere zilverkleurige stralen de nadruk vestigen op het medaillon van het christogram tussen de alfa en de omega.
Christogram tussen alfa en omega: om de eeuwigheid van Christus te symboliseren worden de eerste letters van zijn naam (chi en rho) geschreven tussen de eerste en de laatste letter van het Griekse alfabet.
Deësis: uit het Grieks, betekent ‘gebed’. Christelijk thema dat in de kunst wordt voorgesteld en waarbij de Maagd en Johannes de Doper elk aan een zijde van Christus staan en bidden voor het zielenheil van de mensen.
Hemelse hiërarchie: indeling van de engelachtige wezens, opgesteld in de 5de eeuw. Deze hiërarchie bestaat traditioneel uit drie rangen, afhankelijk van de nabijheid van de engelen tot God: eerst komen de Serafijnen, de Cherubijnen en de Tronen, daarna volgen de Vorsten, de Deugden en de Machten en de rij wordt afgesloten door de Heerschappijen, de Aartsengelen en de Engelen.
Nimbus: lichtcirkel, lichtschijf rondom het hoofd van heilige figuren, van vergoddelijkte helden, van God of van heiligen.