Mécrin, kerk Saint-Èvre
Net als in vele andere gemeenten werd ook hier de parochiekerk zwaar beschadigd tijdens de Grote Oorlog. Ze werd gerestaureerd in de jaren 1920 en vervolgens helemaal beschilderd door Duilio Donzelli. Zijn tussenkomst lijkt eerder te maken hebben met de wens van priester Laprune om de kerk van zijn parochie te verfraaien dan met de herstelling van de oorlogsschade: hij heeft hier gewerkt in 1936 (datum vermeld in de hoofdbeuk) en 1937 want de kerk werd op 31 juli 1937 ingewijd.
Het leven van Saint-Èvre, bisschop van Toul aan het begin van de 6de eeuw, wordt verteld in acht taferelen die de hoofd- en dwarsbeuk afbakenen. De heilige wordt biddend voorgesteld, terwijl hij zijn volk troost of als hij gevangenen bevrijdt. Het dorp Mécrin is afgebeeld in de rechterdwarsbeuk, in de scène waar Saint-Èvre in zijn heerlijkheid de parochie aan Maria toewijdt. Op het gewelf van de kruising vind je de vier Evangelisten en hun symbolen, zoals in vele andere kerken die door Donzelli zijn versierd. Het koor is op zijn beurt verfraaid met motieven die verwijzen naar het thema van het offer, in overeenkomst met de functie van deze ruimte: het opdragen van de mis. Aan de ene zijde van het altaar heeft Donzelli het offer van Abel geschilderd, die een schaap slacht, en aan de andere zijde dat van Abraham die zijn mes loslaat als hij een engel ziet op het ogenblik dat hij Isaak wil doden. Op de gewelven en rond de centrale opening staat een uittreksel uit de canon van de Mis om de schilderingen te versterken. De stoet van de apostelen is weergegeven op de muren van de apsis. Deze versiering vind je elders in het Maasgebied terug en het is ook een decor dat later nog door Donzelli wordt geschilderd, als hij in Valence is, bijvoorbeeld in de kerk Saint-Nicolas van Baix (Ardèche). Onder de glas-in-loodramen loopt een vierbladige fries met de christelijke symbolen zoals de duif, de pelikaan, de ark van Noach of het monogram ‘IHS‘.
De tribune aan het andere uiteinde van het gebouw is eveneens versierd met een decor dat verband houdt met haar functie: dit is de plaats van het orgel en de zangers en daarom zijn de versieringen van muzikale aard. Het is ook Donzelli die het visioen van Jesaja (Jesaja 6, 1-4) heeft geïllustreerd, met op de voorgrond de geknielde profeet die aandachtig kijkt naar God in heerlijkheid, omgeven door engelen, en ernaast koning David die zijn psalmen voordraagt en de heilige Gregorius de Grote (540-604, paus) die lofgezangen componeert.
Om het geheel te vervolledigen zijn tot slot de zijbeuken verfraaid met motieven en taferelen die gelinkt zijn met de in de verschillende kapellen vereerde heiligen. De schilderingen van het gewelf, de omlijsting van de openingen en de glas-in-loodramen vormen tekens een coherent geheel. In deze zijbeuken heeft Donzelli ook de namen van alle families van de parochie gegraveerd op een smalle lijst die onder de vensters doorloopt.
Canon van de Mis: deel van de mis, van de prefatie tot het bidden van het Onzevader, ook het eucharistisch gebed genoemd.
IHS: afkorting en onvolledige transliteratie van de naam van ‘Jezus’ in het Grieks, vervolgens gebruikt door de Kerk als monogram voor Iesus Hominis salvator, wat zoveel betekent als ‘Jezus, redder van de mensheid’.
Pelikaan: voor de Kerk is de pelikaan de incarnatie van Christus die zich opoffert voor het zielenheil van de mensheid, want in de middeleeuwen dacht men dat het mannelijke dier zichzelf met zijn bek een aderlating gaf om zijn nageslacht te voeden en te redden.
Symbolen van de Evangelisten: de mens voor Matteüs, de arend voor Johannes, de stier voor Lucas en de leeuw voor Marcus, volgens het visioen van Ezechiël (Ezechiël 1, 1-14) en de beschrijving van de vier levende wezens van de Openbaring.