Maizey, kerk Saint-Étienne
In 1706 wordt de kasteelkapel, die toebehoort aan Jean Darmur, landsheer van Maizey, herbouwt en tot parochiekerk uitgeroepen. In 1753 wordt ze gerestaureerd en tijdens de Eerste Wereldoorlog wordt ze bijna volledig met de grond gelijkgemaakt. Het wederopbouwproject, dat uiteindelijk op 31 oktober 1929 wordt goedgekeurd, is dat van Armand Quilès. Het is duidelijk minder ambitieus dan het eerder door Léon Chesnay voorgestelde plan.
Het interieur is grotendeels versierd met schilderingen van Duilio Donzelli die hier voornamelijk decoratief van aard zijn, zoals voorzien in het bestek van 31 juli 1933 ten belope van 11.000 Franse franken. Geen grote composities met veel personages, want de voor de schilderingen beschikbaar gestelde oppervlakken leenden zich niet daartoe, wel een met sterren bezaaide hemel, plantenfriezen en engelen met verschillende attributen die een homogeen geheel vormen, hier en daar benadrukt door christelijke symbolen: de overhandiging van de Tafelen der Wet, het Lam Gods of de zegening van de eucharistische gedaanten van brood en wijn door de hand van God in het kerkschip, de Tetramorf, de pelikaan en de feniks op de kruising van de kerk of de duif van de Heilige Geest in het koor. De versiering van de zijkapellen houdt verband met de heiligen die op deze altaren worden aanbeden: rechts de heilige Nicolaas voor wie een bisschopsstaf, een mijter en een boek herinneren aan zijn functie als bisschop en links de Maagd Maria met wie een brandend hart omgeven door rozen en doorboord met een zwaard wordt geassocieerd. In deze kerk overheerst het oranjegeel in de meeste ruimten, wat zorgt voor veel licht.
Rondom het kerkschip zie je, verdeeld over de muren en de bogenreeksen, tien engelen op een blauwachtige ondergrond. Ze zijn harmonieus opgesteld tegenover elkaar: zijdelings kijken twee groepen van drie engelen elkaar aan, geleid door een aanbiddende engel die schudt met zijn wierookvat, terwijl er zich twee keer twee engelen bevinden tussen de bogenreeksen die het kerkschip scheiden van het koor en de achterzijde, de eerste twee vooraan houden een boek vast en het duo achteraan zwaait met palmtakken. Al deze engelen, vooral de musicerende exemplaren, doen denken aan deze die je kunt zien in Apremont-la-Forêt en in Manheulles.
Feniks: deze mythische vogel die opbrandt en uit zijn eigen as herrijst, symboliseert de verrezen Christus.
Hand van God: tot de 8ste eeuw de meest voorkomende voorstelling van God de Vader. Het is een hand die uit de hemel steekt.
Lam Gods: Christussymbool dat herinnert aan het kruisoffer en de woorden van Johannes de Doper – ‘Zie, het Lam Gods, dat de zonden van de wereld wegneemt’ (Johannes 1, 29).
Pelikaan: voor de Kerk is de pelikaan de incarnatie van Christus die zich opoffert voor het zielenheil van de mensheid, want in de middeleeuwen dacht men dat het mannelijke dier zichzelf met zijn bek een aderlating gaf om zijn nageslacht te voeden en te redden.
Tafelen der Wet: door God aan Mozes gegeven in het boek Exodus (Oude Testament); deze bevatten de tien geboden.
Tetramorf: afbeelding van de vier Evangelisten in hun allegorische vorm (de mens voor Matteüs, de arend voor Johannes, de stier voor Lucas en de leeuw voor Marcus), geïnspireerd op het visioen van Ezechiël (Ezechiël 1, 1-14) en op de beschrijving van de vier levende wezens van de Openbaring.
Wierookvat: een soort parfumfles die aan een ketting hangt en waarin wierook wordt verbrand. Het wierookvat wordt tijdens de ceremonies heen en weer gezwaaid, als symbool voor de gebeden van de gelovigen die opstijgen naar God.