Esnes-en-Argonne, kerk Saint-Martin
Aan het einde van de Eerste Wereldoorlog is het dorp niet veel meer dan een ruïneveld en moet alles worden herbouwd. De architect van de gemeente, René Barba, tekent de plannen voor de nieuwe kerk. Deze komt ook op een nieuwe plaats te staan en wordt gebouwd met stenen van het kasteel uit de 17de eeuw. Het project wordt goedgekeurd in 1928 en de kerk wordt ingewijd in 1930. Maar in 1934 blijkt er water in te sijpelen ter hoogte van het koor en moeten de schilderingen worden herdaan.
Het aanbrengen van een nieuw decor wordt toegekend aan Duilio Donzelli die vervolgens het koor van de kerk en de triomfboog voorziet van muurschilderingen. Door hun slechte staat worden de schilderingen in de apsis in 2011 bedekt met een uniforme coating die nog steeds zichtbaar is. Ze stelden engelen voor, geschilderd op het gewelf van het koor, zoals in Haudiomont. Tussen de glas-in-loodramen was de Tetramorf afgebeeld.
De in het koor overgebleven decoratie bestaat in hoofdzaak uit twee taferelen rond het thema van de eucharistie, een aan elke kant, boven de zijdeuren. Het rechtertafereel getuigt van de nog geladen herinnering aan de gevechten van 14-18: kanunnik Ardant, een legeraalmoezenier afkomstig uit Limoges die aan het front van Verdun zat, geeft op het slagveld de communie aan een gewonde soldaat die op een draagbaar ligt en die wordt ondersteund door een van zijn wapenbroeders. Het andere paneel toont het avondmaal van Christus met de Emmaüsgangers: het verrassende is dat je hier een koppel ziet en niet twee mannen zoals de Bijbelse teksten aangeven.
Het meest opvallende element van dit decor is de triomfboog die wordt beheerst door het Lam Gods: de laterale delen zijn bekleed met twee grote trappen die vertrekken aan twee openstaande deuren. In de opening van die deuren tekent zich een silhouet af. De leerlingen, zes aan elke kant, lopen van de trap af en dragen het attribuut van hun martelaarschap*. Het lijkt alsof dit tafereel op geen enkele specifieke Bijbelse tekst zinspeelt, maar het is wel degelijk een aanpassing van het thema van de twaalf apostelen die misschien op missie zijn gestuurd en dat ook uitgewerkt is in Seuzey en in Haraumont, op de voor de voorstelling vereiste ruimte. Op deze manier ontstaat er een heel originele versiering.
* Met uitzondering van Petrus die een sleutel bij zich heeft en de heilige Johannes die geen kwelling zou hebben ondergaan. Deze laatste draagt een kelk waaruit een slang komt als herinnering aan de poging tot vergiftiging waarvan hij het slachtoffer werd.
Lam Gods: Christussymbool dat herinnert aan het kruisoffer en de woorden van Johannes de Doper – ‘Zie, het Lam Gods, dat de zonden van de wereld wegneemt’ (Johannes 1, 29).
Tetramorf: afbeelding van de vier Evangelisten in hun allegorische vorm (de mens voor Matteüs, de arend voor Johannes, de stier voor Lucas en de leeuw voor Marcus), geïnspireerd op het visioen van Ezechiël (Ezechiël 1, 1-14) en op de beschrijving van de vier levende wezens van de Openbaring.